Direct naar artikelinhoud

De stem des folks: Sandy Denny

Sandy Denny was begiftigd met misschien wel de mooiste stem uit de popgeschiedenis; een nieuwe verzamelaar met louter akoestische opnamen laat dat perfect horen.

Sandy Denny in 1972Beeld Hollandse Hoogte

'Met de jaren ben ik me steeds meer gaan realiseren dat Sandy Denny niet alleen de belangrijkste zangeres was van mijn generatie, maar dat er sindsdien niemand ook maar bij haar in de buurt gekomen is.'

Zanger-gitarist Richard Thompson schrijft dit in zijn voorwoord bij de in 2015 verschenen biografie van Sandy Denny (1947-1978) door Mick Houghton. Thompson speelde eind jaren zestig samen met Denny in de legendarische folkrockband Fairport Convention en is sindsdien nooit opgehouden met het maken van fraaie, door Britse folk gevoede gitaarplaten.

En hij heeft er ook al decennialang een trouw publiek voor, maar altijd is er iets bij hem blijven knagen: waarom is Sandy Denny, die als jonge vrouw de mannen van Fairport Convention muzikaal de juiste richting op stuurde en de mooiste stem van de wereld bezat, niet veel beroemder geworden dan ze is?

Woede

'Waarom wordt zij niet omgeven met een cultus à la Jim Morrison?', vroeg dezelfde Thompson zich in 1999 ook al af, in zijn inleiding van een andere Denny-biografie, het nooit gepubliceerde No Thoughts of Leaving van Pamela Winters.

De toon die Thompson toen aansloeg, was veel wanhopiger dan nu. Er klonk behalve onbegrip ook woede in door. Maar er is de afgelopen decennia veel ten goede veranderd voor wat betreft de waardering van Denny. Er verschenen diverse albumboxen, compilaties en andere heruitgaven van haar werk en twee biografieën. Het mooie No More Sad Refrains van Clinton Heylin uit 2000 kreeg vorig jaar een vervolg in I've Always Kept a Unicorn van Mick Houghton. Deze gaat vooral veel gedetailleerder in op alle opnamesessies uit de tien tot twaalf jaar van haar professionele zangcarrière. Haar opnamen met folkgroep The Strawbs, de platen die ze opnam met Fairport Convention, haar eigen band Fotheringay en haar vier soloalbums. Materiaal dat in totaal negentien volle cd's beslaat, verzameld op de ultieme compilatie Sandy Denny (2010).

Mooi, zo'n complete uitgave, maar niet alles is even urgent, zeker niet voor de luisteraar die Denny bijvoorbeeld kent van het nummer Battle of Evermore, dat ze met Robert Plant zingt op het beroemde album Led Zeppelin IV (1971).

Waarom wordt zij niet omgeven met een cultus à la Jim Morrison
Zanger-gitarist Richard Thompson

Te moeilijk, te weird of te folk

Deze opname gaf Denny de grootste bekendheid. Plant en gitarist Jimmy Page waren destijds ook al gegrepen door haar hoge, loepzuivere en vibratoloze stem. Maar voor de gemiddelde rockliefhebber bleef Denny's muziek te moeilijk, te weird of gewoon te veel folk.

Denny heeft tussen 1968 en 1978 ook te veel muziek gemaakt die óf te overdadig geproduceerd was, óf te weinig doordacht in elkaar stak. Ze had eigenlijk wel een betere mentor of eindredacteur kunnen gebruiken dan haar echtgenoot, gitarist-producer Trevor Lucas.

Of ze had beter moeten luisteren naar iemand als Joe Boyd, destijds platenbaas van behalve Fairport Convention, Thompson en Denny ook de betreurde Nick Drake. Boyd, een sleutelfiguur in de Britse folk van de jaren zestig en zeventig, wilde na Denny's vertrek uit Fairport Convention in 1970 dat Denny solo verder ging, maar zij koos met Lucas voor een nieuwe band: Fotheringay.

Boyd heeft nog altijd spijt dat hij destijds te druk was met andere zaken om zich goed over haar te ontfermen. Weliswaar maakte Denny in de jaren zeventig vier soloplaten, maar nooit was ze daar echt alleen op te horen. En geen van die albums is ook echt goed, laat staan klassiek geworden, zoals bijvoorbeeld de platen van Nick Drake.

Ook Richard Thompson raadde haar eens aan helemaal alleen een plaat te maken. Misschien had ze dan tijdens haar leven wel de roem vergaard die haar nu pas vele jaren later langzaam maar zeker ten deel valt.

Een bijdrage aan nog grotere bekendheid zou wel eens kunnen komen van de naar de nieuwe biografie genoemde dubbel-cd: I've Always Kept a Unicorn -The Acoustic Sandy Denny. Alle akoestische opnamen van Denny zijn verzameld en bij elkaar gezet. Ook demo's en live-opnamen. Wat blijkt: ineens is er die vijfsterrenuitgave waarop Sandy Denny al die jaren, al dan niet postuum, recht had.

Weinigen zongen zo machtig, krachtig, droevig en meeslepend als zij

Machtig, krachtig, droevig en meeslepend zongen

Alleen begeleid door gitaar en/of piano komen de liedjes veel beter tot hun recht dan in de arrangementen waarin ze vaak op plaat verschenen. Mooier dan de allereerste, akoestische versie met The Strawbs is haar bekendste liedje Who Knows Where the Time Goes nooit geworden. Een nummer als The End komt nu echt hard binnen en Rising for the Moon is zonder Fairport Convention toch een completer nummer.

Want alles draait bij Sandy Denny om haar stem. Zo machtig, krachtig, droevig en meeslepend zongen - en zingen - maar weinigen. Ze had ermee minstens zo beroemd kunnen en moeten worden als Joni Mitchell, als ze niet zo onberekenbaar was geweest en zo bevangen door twijfel over haar kwaliteiten.

Met de jaren werd ze labieler, terwijl haar drank- en drugsconsumptie haar ook niet de goede kant op hielpen. In 1977 beviel ze van een dochter, Georgia, maar eigenlijk kon ze de verzorging en opvoeding niet aan.

In april 1978, drie weken na een ongelukkige val bij haar ouders, overleed ze. Was ze meteen behandeld in het ziekenhuis, dan had ze mogelijk kunnen blijven leven, maar haar moeder schaamde zich te zeer voor de beschonken toestand van haar dochter. Een tragisch einde van een van de allerbeste zangeressen die de popmuziek gekend heeft, waarvoor nu alsnog het mooiste eerbetoon denkbaar is gekomen.